De Kloveniersdoelen
Het waren barre tijden, toen iedere dag nog telde
en kloveniers met bussen schoten.
Hun doelen stemden op Vlaamse wijze overeen.
Voor ieder schot een pint.
Later, toen haat weer eens een kans moest krijgen,
een oorlog onvermijdelijk bleek
en een hospitaal een optie leek
werden hier gehavende lichamen aaneengesmeed
tot een gewenst geheel, waarna leegstand duisternis bracht
en angst.
Uit de diepte klonk nog gekerm vanuit het Steen.
Wellicht een been dat werd gekraakt
of juist weer aangenaaid.
Intussen mengde nieuwe muziek zich met oude uren.
Zo werd de geest van eeuwen vastgelegd in partituren,
met in de tuin een monolitisch schrikbewind
van kreupelhout en onkruid, dat zich hardnekkig
tegen sloop verzetten zou.
Je hebt wat te stellen met zo’n gebouw.
Het vrijlaten van erfgoed is geen sinecure.
Maar meebuigen met de eeuwen geeft perspectief
als je niet zo hecht aan tijd.
Het is de snelste vorm van geleidelijkheid.
Een cinema met negentig stoelen, een Grand Café met tuinterras,
een ruimte voor performing.
Een huis voor dromers, denkers en doeners.
Het pand verwerft nu nieuwe taal.
De breezer neemt de plaats in van de kelk
en mishandelde gitaren slaan de ijle klanken
van de harp tot gort.
Maar de oorsprong blijft behouden.
Op zolder vieren Kloveniers opnieuw
en telkens weer, hun laatste schot.
Gedicht voorgedragen op 29 juni 2013 ter gelegenheid van de heropening van de Kloveniersdoelen.