Wij waren er allemaal bij
In tuinen buigen handgemaakte molens
voor de wind waarvoor ze zijn bedoeld
en schuilen voor de regen. Als verzwegen
relikwieën van een oorlog die niet doorging.
Niet alleen vanwege tijden die de nostalgie verwijten
veel te traag de bladzij om te slaan
waardoor de eeuwen onverwacht lachwekkend
in hun hemd komen te staan.
De beelden roepen woorden op die juist
aan schoonheid winnen als ze zijn verdwenen.
De paarse adem van lavendel. De droefheid
om de doden die schijnen door te leven.
Het wordt tijd dat wat ons lief is blijft:
een mensenhand vol dromen.
Ik herinner mij de geur van weerloosheid
toen wij opnieuw begonnen
en alles ons werd afgenomen.